maandag 24 december 2012

Het comfort van de cornervlag


Wachtend voor het stoplicht kijk ik uit op het voetbalveld van de plaatselijke KVVA aan de overkant van de weg. De wedstrijd is net afgelopen. Op de achtergrond sjokken de godenzonen in spe terug naar de kleedkamer. Op de voorgrond loopt een grensrechter met een cornervlag onder de arm. Op weg om ook de andere cornervlag op te halen.

Het is een week na het afschuwelijke incident in Almere. Inmiddels strijden vooroordelen om elkaars voorrang. Zowel binnen als buiten de lijnen.Voetbal is een volksport. Voetbal is emotie.  Over voetbal heeft iedereen een mening. Zowel binnen als buiten de voetbalwereld. Zelfreflectie is vaak ver zoek.  Ieder op zoek naar het eigen gelijk. Opererend in de eigen comfortzone. Nog niet gewend zich te verhouden tot veranderende maatschappelijke omstandigheden. Met voetbal alleen kom je er niet meer. Als voormalige voetbalbestuurder heb ik dit de afgelopen 10 jaar als geen ander ondervonden. Voetbalverenigingen zijn geen primitive isolates. Met een strenger straffen. Een minuut stilte. Acties tot meer meer respect. Hoe nobel het streven. "Je"  komt er niet mee weg. Wat dan wel?

Voorop gesteld. Voetbalverenigingen zijn fatastische organisaties. In staat om hun leden elke week weer een programma aan te bieden. Gerund door vrijwilligers. Optredend als waakhond over het inbruikeleen verkregen maatschappelijke vastgoed. Hoezo accommodatieloos welzijnsbeleid? Zelfsturende burgers. Programmeren voor een brede doelgroep. Menig gesubsidieerde maatschappelijke organisatie met bezoldigde professionals kan daar een voorbeeld aan nemen.

Het dilemma is dat de organisatorische inzet van de  gemiddelde voetbalvereniging niet meer toereikend is. De overheid trekt zich in toenemde mate terug uit buurten en wijken. Buurthuisvoorzieningen sluitend. Professionals weggesaneerd. Maatschappelijke vraagstukken komen daarmee sneller een vereniging binnenzetten. De druk op de organisatie neemt toe. Met het organiseren van een potje voetbal kom je er niet meer. Zoekend naar een nieuwe  rol met een passende invulling. Voetbal niet langer een doel opzich, maar een middel om maatschappelijke vraagstukken op te pakken. Kom daar maar eens om.

Toch ligt het voor het oprapen. Haal in de eerste plaats voetballende leden uit hun comfortzone. Vrijwilligers lopen zich veelal uit de naad om de ‘ godenzonen’ het naar de zin te maken. De veters worden nog net niet gestrikt. Als ze zich al niet het mannetje voelen creeeren verenigingen dit zelf wel. Met het risico van ongewenst gedrag van dien. Trap niet in de valkuil van de ultieme vrijwilliger. Die bestaat niet meer. Vrijwilligerswerk doe je namelijk niet voor de vereniging maar voor jezelf. Omdat je het leuk vindt. Voer daar als vereniging gericht beleid op. Laat alleen leden toe waarvan de ouders actief mee doen bij de club. Maar er is meer. Zoek als vereniging de verbinding in de wijk met jongerenwerk, met de scholen, de wijkagent. De wereld van een jeugdlid is groter dan die van een voetballer in het weekend. Het is niet de vraag of maar hoe je als vereniging moet samenwerken met andere maatschappelijke organisaties. Problemen op het veld zijn de spiegel van maatschappelijke onverschilligheid en onverdraagzaamheid. Probeer dit voor te zijn.

Tot slot de overheid en de KNVB. Lokale overheden financieren aan de lopende band kunstgrasvelden en sportaccommodaties. Daarna gaat veelal de deur dicht bij de vereniging. Sociaal return of investment? Blijkbaar nooit van gehoord. Lokale overheden mogen best wat terugvragen aan een sportvereniging voor een investering van een paar ton in een kunstgrasveld. Wat denkt de vereniging terug te  doen voor de wijk de buurt? Er is meer dan voetbal. Dit laatste is door de KNVB als slogan verheven om met een gelijknamig programma de verruwing op en rond het veld tegen te gaan. Tot nu toe is dit allemaal veel te marginaal gebleken. Nieuwe vraagstukken vragen om een nieuwe structurele aanpak. Het verleden heeft dit bewezen. De KNVB en de betaald voetbalorganisaties zijn uitstekend in staat gebleken om eind vorige eeuw het hooliganisme uit de stadions te verdrijven. Herpositionering van het voetbalbedrijf met al zijn glamour en glitter. Roem voor velen, rijkdom voor enkelen. Met een succesvol doorontwikkelen van nieuwe bedrijfs- en verdienmodellen in de voetbalwereld. Uitstekend allemaal. Maak als KNVB nu ook eens serieus werk van de maatschappelijke rol van de voetbalverenigingen met hun 1,2 mln. leden. Dat is pas de uitdaging van deze eeuw. Benieuwd wie na de winterstop de cornervlaggen opruimt.

dinsdag 27 november 2012

De ontgroening van de duurzaamheid

Een tijdje  geleden bezocht ik een tentoonstelling over Pop Art in Nijmegen. Een mooie verbeelding uit de tijdsperiode van de jaren vijftig en zestig. Bekende beelden, schilderijen, foto’s en muziek.  Ze kwamen nagenoeg allemaal langs. Herkenbare metaforen uit een  tijd waarin ik ben opgegroeid.
Dat bracht mij op de vraag hoe het huidige tijdsgewricht te duiden? Daar is niet een twee drie een antwoord op te formuleren. Vooral ook omdat we  in eerste instantie nieuwe ontwikkelingen duiden met een verouderd begrippenkader. De eerste auto werd niet voor niets een ‘’horseless carriage” genoemd. In die categorie past het begrip ‘’betrouwbarebility”. Onlangs door Prinses Maxima  geïntroduceerd  tijdens een handelsmissie in Brazilië. “Sustainism” lijkt een betere term om de nieuwe tijd te duiden. Sustain wat?
We zijn het ‘’isme” voorbij. Delibereerde pas een docent op de Academie van mijn dochter. Haar repliek. Mogelijk zitten we al in een nieuwe tijd en hebben we het nog niet door. Een schot in de roos! Met de val van de muur raakten inderdaad de oude ideologische stromingen in verval. Het vastgeroeste ideologische waarden- en normenpatroon bleek niet meer toereikend om de toenmalige nieuwe tijd te duiden.  De jaren negentig zijn in die zin een “waardenloze” periode gebleken. Los komen van rigide denkkaders en op zoek naar een nieuwe context  voor een nieuwe koers.
In dit traject zijn we echter ook wat kwijt geraakt. Daarvoor betalen wij deze eeuw een forse prijs. De good Governance van de BV Nederland is aardig ontspoort.  In de vorige eeuw zijn we vanuit een tolerante samenleving de grens gepasseerd naar een onverschillige. Onverschillig naar mens, omgeving en milieu. Met als gevolg een verdergaande onverdraagzaamheid. De verwording van de cultuur van het eigen belang. Waar maar één emotie telt en dat is de eigen emotie. Met één gelijk en dat is het eigen gelijk. Hou je wereld klein en sluit de ander buiten. Met vechtkabinetten, tegenstellingen tussen sociale klassen, banken als financiële dementors met bijbehorende graaicultuur. Niet echt een klimaat voor innovatie en creatie. Dat is één kant van het verhaal.
Tegelijkertijd heeft zich een nieuwe cultuur ontwikkeld. Met het world wide web als metafoor. Of het nu  gaat over eten of de stad, productie of media, kennis of duurzame ontwikkeling. Alles en iedereen is met elkaar verbonden. Het is de cultuur van netwerken, delen, lenen en uitwisselen. Wat we zien, is een overgang naar een nieuwe levensstijl en een ander perspectief: meer verbonden, meer lokaal en zeker duurzamer. Op zoek naar een nieuwe manier van werken met andere verdienmodellen. Met overschot en tekort langs de lijnen van waardecreatie.

Het sustainisme probeert deze ontwikkeling te duiden maar omvat veel meer dan duurzaamheid. In deze context is duurzaamheid niet langer het monopolie van de groene sector. Inderdaad de ontgroening van de duurzaamheid. Het gaat evenzo over het veranderende medialandschap,internet, sociale media en de opensourcebeweging. Dit gedachtegoed moeten we aanwenden om creatieve oplossingen te vinden voor complexe problemen en maatschappelijke vraagstukken. Die beweging is al aan de gang, in delen van het bedrijfsleven, de overheid en maatschappelijke organisaties. We leven in het lokale en zijn tegelijkertijd wereldburgers. De opkomst van een nieuw ‘lokalisme’ in een gemondialiseerde wereld is een van de kenmerken van het sustainisme. Lokaal en mondiaal staan niet meer tegenover elkaar. Het is de wereld van de lokale markt én Twitter, de kroeg en Facebook, de buurt én CNN. ‘Lokaal’ wordt behalve een geografische plaatsbepaling, een kwaliteit op zichzelf. Het verandert ook onze kijk op innovatie en kennis, op hoe we stad en landschap inrichten, onze businessmodellen, de eetcultuur en veelmeer.

Terwijl ik deze blog schrijf ploft op de deurmat een pakketje. Met daarin het boek 'Sustainism is the new modernism' van Michiel Schwarz en Joost Elfers. Declares the dwan of een new cultural era. Als kind van de jaren zestig en cultureel antropoloog blijf ik toch een cultuuroptimist. De cultuur van het  inspireren tot nieuwe verbindingen en creatieve oplossingen die nodig zijn voor een vitale samenleving. Welkom thuis. Wie doet mee?


maandag 8 oktober 2012

De wijk bestaat niet

Een tijdje geleden mocht ik aanschuiven bij een maatschappelijk business diner. Onder het genot van een drankje en smakelijk bereid eten stond “nieuwe coalities in de wijk”  op het menu. Een moeilijk te verteren gang. De ingrediënten bestonden uit te ontwikkelen businessmodellen. Het benutten van arbeidskrachten  in de wijk.  Dit met als doel het  tegemoet komen aan de groeiende vraag van informele zorg. Kom daar maar eens om in deze lastige tijd. Bent u er nog? Inderdaad zware kost. De wijk  terug op de politiek-bestuurlijke agenda. Met als sommelier  het Ministerie van Binnenlandse zaken en de lokale overheid. Een overheid die weet wat goed is voor u en mij in de wijk. Tja.
Feit is dat de overheid  zich in toenemende mate terugtrekt uit buurten en wijken. Bezuinigingen eisen hun tol. Voorzieningen worden afgebouwd. Maatschappelijke organisaties beknot. Buurtbewoners in vertwijfeling achter latend. Dat zowel de centrale als lokale overheid op zoek gaan naar nieuwe oplossingen, voor andere aanpak van vraagstukken in de wijk, is te prijzen. Echter. Als je het verschil niet kent  tussen een balans en een exploitatierekening. Dan  is het spelen met vuur als je over businessmodellen begint. Buurtbewoners als ondernemers benadert.  De wijk als een markplaats ziet. Drie keer mis tasten is ook een vak. Zelfreflectie een broodnodige kwaliteit.
Wat doen we nog wel en wat doen we niet meer?  En wie betaalt daarvoor de prijs? Dat is in feite de vraag met betrekking tot de positionering  van de verzorgingsstaat. De overheid en de politiek breken hier hun hersens over. Politieke partijen schieten daarbij vooral in voorspelbare reflexen van hun veelal gedateerde gedachtegoed. Helaas, de oplossing loopt niet meer langs ‘’ links’’  en ‘’ rechts’’ . Maar langs de lijnen van conservatief en innovatief. Dwars door het huidige politieke spectrum.
In het verlengde daarvan spant de centrale overheid zich in om het beleid te decentraliseren. Top down met dwingende formats. Lokale overheden kennen zo hun eigen werkelijkheid. Een productieproces van wet- en regelgeving. De praktijk blijkt weerbarstig. Hier wordt   gewoond in regelingen en geleefd van (teruglopende) subsidieverstrekking. Vraagstukken worden gefileerd langs het regime van regelingen en maatregelen. Een helder en samenhangend beeld van ‘’ de wijk” is dan ver weg. Laat staan een integrale aanpak. Sector- en regelingsoverstijgend.
Wie het geheel niet beziet ziet ook zijn eigen zaken niet. Een geografische wijkeenheid is wat anders dan een samenhangende sociale entiteit. Te exploiteren  als  een markt.  Waar wijkbewoners op afroep van de overheid de handen ineen slaan. Vraagstukken en doelgroepen middels een passende dienstenservice  aan elkaar weten te verbinden.  Met een businessmodel  gebaseerd op een sluitend verdienmodel. Thomas Moore had het met zijn Utopia niet beter kunnen bedenken.
Een wijkaanpak start van onderop. Met een menselijke maat van onderlinge waarde creatie. Wat kunnen we voor elkaar betekenen? Het exploreren van initiatiefrijke ideeen. We mogen al  tevreden zijn als dit het buur- of staartniveau ontstijgt. Het is de wereld van groot denken en klein beginnen. Nieuwe denkkaders en out-of-the-box. Met een andere rol voor buurtinitiatieven en/of buurtorganisaties. Een extra maatschappelijke taak voor het verenigingsleven. Hoe lossen we met elkaar de problemen in de buurt op? Welke faciliterende rol kan en moet de overheid daarbij spelen? Het is met elkaar de verzorgingsstaat opnieuw uitvinden. Dat begint bij u en mij om de hoek.

vrijdag 21 september 2012

Oud denken en nieuwe media in Haren

Dat het gebruik van social media zoals Facebook hand over hand toeneemt weet inmiddels ook de gemeente Haren. Ruim 15.000 mensen die het "leuk vonden" op een feestje van een 16 jarige te komen. De ''oude media" pikte dit nieuws op. Hoe zo marktbereik en exposure? Daar kan geen citymarketing tegenop. Vervolgens schoot de gemeente in de stress. Haren op slot. Bezoekers buiten de poort. Met een beetje ondernemerszin en creativiteit had er een mooie party ingezeten. Met een omzet tussen de 5 en 6 ton.Wat rest was een mooie marketingcase in mijn workshop social media. Met dank aan Haren.

Kenmerk van de social media is dat je voordurend signalen uitzendt wat je doet. Zien en gezien worden bij de virtuele dorpspomp. Daar zet je je beste beentje voor. Niets nieuws onder de zon en ooit in de jaren vijftig van de vorige eeuw zo mooi beschreven door Erving Goffman in the Presentation of Self in  Everyday Life. Geinteresseerd in het doen en laten van de ander. Dat volgen we en etaleren wij. Zowel prive als zakelijk. In die zin heeft de traditionele website zijn langste tijd gehad. Te statisch en vooral gericht op wat je bent. Het is niet voor niets dat de "platte website" in de VS opgang doet. Een verwijzingsbord naar Facebook, weblog, Twitter, LinkedIn, video kanalen zoals Vimeo en You Tube etc. Zoek het maar uit, maar dan in de goede zin van het woord. Het is niet ondenkbeeldig dat Web gewoon App wordt.

Intussen in Haren. De spanning loopt op. Het aantal mensen dat aangeeft naar Haren te komen nadert inmiddels de 30.000. Bestuurders in paniek. Ambtenaren zwetend in de weer om straatborden en borden "Welkom in Haren" weg te halen. Google maps met streetview waarschijnlijk nooit van gehoord daar in het gemeentehuis. Oude wereld ontmoet nieuwe wereld. Welkom. Vind ik leuk.

Dat social media een steeds grotere impact heeft en een belangrijk onderdeel vormt in de marketingstrategie van bedrijven en organisaties mag als gegeven worden beschouwd. Zo maken 7,3 mln. Nederlanders gebruik van Facebook, waarvan er 4,3 miljoen dagelijks. Een groot bereik en een hoge intensiteit. Zeker als je dit vergelijkt met LinkedIn. Daarvan maken 3,2 mln. Nederlanders gebruik van, waarvan 300.000 dagelijks. Grote verliezer is Hyves. Nog maar 3 mln. gebruikers, waarvan 900.000 dagelijks. Als u dit stukje leest hebben inmiddels 4.500 personen Facebook bezocht. Ruim 4.000 daarvan in de leerftijdscategorie 15 tot 20 jaar. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Dat heeft Apple goed begrepen.

Voor velen, behoudens de jongere generaties onder ons, is het lang gangbaar geweest om het gebruik van Facebook en LinkedIn strikt te scheiden. Facebook prive en LinkedIn zakelijk. Die grenzen zijn aan het vervagen. De verandering komt niet zozeer bij LinkedIn vandaan, maar bij Facebook. In het nieuwe besturingssysteem van de Apple de iO6 is Facebook volledig geintergreerd. Apparte accounts voor bedrijven, evenementen, producten etc. kon je al aanmaken in Facebook. Door agendasynchronisatie worden je klanten automatisch geattendeerd op jouw acties of een te organiseren workshop. De technische mogelijkheden zijn nog lang niet uitgenut. De zakelijke markt wordt daarmee ontsloten.

Ondertussen zit Apple op rozen. Van de huidige gebruikers van Facebook denken 8 op de 10 in 2015 nog steeds op Facebook te zitten. Dit zitten vast aan Apple met de IPhone zoveel en de next generation Ipads. Maar wat belangrijker is. Kleintjes worden groot. Het zijn de werknemers van morgen. De Facebookgeneratie. Laten zien wat je doet. Met snelle communicatie. Creatieve oplossingen en nieuwe concepten. Facebook gaat als platform een onlosmakelijk deel uit maken van de zakelijk markt. Ooit zal deze generatie elkaar vragen. Was jij er ook bij in Haren? De ambtenaren uit Haren maken dan op hun oude dag als hulpbehoevende bejaarden dankbaar gebruik van de nieuwste wifi-zorgapplicaties. Zo kwam het toch nog goed daar in Haren.

dinsdag 12 juni 2012

Ziende blind in het maatschappelijk vastgoed

Een jaar geleden keek ik met mijn jongste zoon naar Inside Job. Een film over oorzaken en gevolgen van onrendabele vastgoedportefeuilles in Amerika. Zou het hier ook zo kunnen gaan was de vraag. Niet in die mate zoals in Amerika , maar niets is onmogelijk was onze conclusie.

Inmiddels heeft de financiële werkelijkheid ons in gehaald. Dalende huizenprijzen, leegstand op de kantorenmarkt, woningbouwcorporaties met ingewikkelde financieringsconstructies balancerend op het randje van de afgrond. Deze crisis laat ook het maatschappelijk vastgoed niet ongemoeid. Zo bleek recentelijk bij het debacle met Amarantis. Daarbij zal het helaas niet blijven. Zo maakte het NRC gisteren melding van problemen bij ROC Leiden. Wensdenken en wanbeleid was de kop. De werkelijkheid blijkt de fantasie echter verder te boven te gaan dan uit het artikel blijkt. Een analyse.

In het kort. ROC Leiden besluit tot nieuwbouw op twee locaties in Leiden. Altijd lastig om 20 jaar vooruit te plannen op een markt waarvan het leerlingaantal de komende jaren gemiddeld met 10% daalt. De investering kost ruim € 75 mln. Veel geld en daar moet je als maatschappelijk bestuurder zorgvuldig mee omgaan natuurlijk. Goede raad is duur en gelukkig beschikt je over financiële adviseurs zoals het bedrijf ILFA dat van de hoed en de rand weet om dit varkentje te wassen. Wat te doen?

Het nieuwe pand van ROC Leiden wordt na oplevering verkocht aan een investeerder. De Green Real Estate. Deze verhuurt het pand terug aan het ROC. De onderhoudskosten zijn voor de investeerder. Niks mis mee. Business as usual. Alleen na 20 jaar moet het ROC het pand terugkopen van de investeerder tegen een iets lagere prijs waarvoor het gekocht is. € 73 mln. Om zeker te zijn dat het ROC ook dat pand daadwerkelijk terugkoopt moet het ROC Leiden jaarlijks een bedrag storten bij de Bank Nederlandse Gemeenten. Omdat de BNG niet rechtstreeks zaken mag doen met commerciële partijen zoals Green Real Estate wordt een zogenaamd Public Private Partnershop (PPS) opgericht. Een filiaal waarlangs de betalingen kunnen worden verricht. Bv’tje klaar zaken gefikst.

De effecten van deze transitie? Green Real Estate strijkt voor een periode van 20 jaar een fantastisch rendement op dat ver boven het marktgemiddelde van 14% ligt. Over 20 jaar wordt het pand bovendien weer verkocht voor nagenoeg het bedrag van de aanschaf. Niks onrendabel vastgoed in portefeuille. De BNG weet zich verzekert van een 20 jarige financiering met een leuk rendement. Onze financiële adviseurs van ILFA hebben een mooie klus geklaard en worden daarvoor vorstelijk beloond. Zakelijk slim, maar ja het gaat wel om gemeenschapsgeld. En het ROC Leiden. Tja. Inmiddels zit de vastgoedmarkt fors tegen. Dus of het pand over 20 jaar nog dezelfde waarde heeft is maar de vraag. Bovendien krimpt de markt van leerlingen hetgeen tot minder inkomsten leidt. Maar je hebt wel een duur pand staan waar je aan vast zit. Daarnaast loopt de cashflow terug. Want in plaats van te reserveren middels afschrijvingen moet er afgelost worden aan de BNG. Met open ogen erin getuind. Ziende blind voor de gevolgen.

Wat geleerd van dit verhaal? Na deze nieuwbouw start het ROC bij het centraal station een tweede project. Zelfde condities en hoofdrolspelers. Deze laatste zijn geen onbekenden van elkaar. Green Real Estate is van Cor Zeeman, jawel die ja. In de weer met maatschappelijk vastgoed maar dan wel onder zijn zakelijke voorwaarden. Zeeman is een goede relatie van de directeur van ILFA. En de BNG dan? Nou die zitten in de Raad van Advies van ILFA. Goede raad is duur. De volgende klant wacht.

Boven draait mijn zoon Tom Waits. If there’s one thing you can say about mankind. There’s nothing kind about man. Soms lijken we meer op Amerika dan we zouden willen.

donderdag 7 juni 2012

Dringen op de arbeidsmarkt

Nog geen vier jaar geleden kwam de commissie Bakker met de voorspelling dat door vergrijzing en ontgroening vanaf 2015 er een nijpend tekort zou ontstaan op de arbeidsmarkt. De pensioen leeftijd en de participatiegraad van vrouwen en jongeren moest omhoog. Dat is gelukt. Het arbeidsaanbod groeide snel, ook toen Nederland in 2011 voor de tweede keer in korte tijd in een recessie terecht kwam. Daarmee snijdt het mes nu aan twee kanten. Groeiend arbeidsaanbod en krimpende werkgelegenheid. Het gevolg een fors stijgende werkloosheid over een langere periode. Dit blijkt uit de cijfers van het UWV over de arbeidsmarktprognose 2012- 2013

Het wordt dringen op de arbeidsmarkt. Terwijl het aantal beschikbare banen afneemt, willen meer mensen aan het werk. Ondanks de vergrijzing verdwijnt de voorspelde krapte uit zicht. De werkgelegenheid zal dit en komend jaar krimpen met 44.000 banen. Pas vanaf 2014 zal er weer wat groei te verwachten zijn in het aantal banen. Maar een volledig herstel zit er voorlopig niet in. Dat betekent dat het aantal werkzoekenden de komende vijf jaar structureel hoger zal uit¬komen dan Nederland de laatste jaren gewend was. Het aantal werkzoekenden neemt niet alleen toe doordat er minder werk beschikbaar is. Want ondanks de crisis zet de stijging van de arbeidsparticipatie de komende jaren door, is de verwachting van het UWV.De groei van het aantal nieuwkomers op de arbeidsmarkt is hoger dan de groep babyboomers die de komende jaren met pensioen gaat. Maar daar staan geen banen tegenover.

Nog dit jaar komen er vooral veel jongeren bij die tijdens de recessie in 2009 besloten langer door te studeren maar die mogelijkheid nu niet meer hebben. Naast de jongeren zullen ook structureel meer ouderen en vrouwen de ¬arbeidsmarkt betreden. Voltijds huisvrouwen stellen hun hernieuwde arbeidsdeelname niet langer uit en ouderen zijn onzekerder geworden over de hoogte van hun toekomstige pensioenuitkering. Het zal de kansen voor 55-plussers en arbeidsgehandicapten er niet groter op maken, groepen die nu al gelden als moeilijk bemiddelbaar. In de afgelopen tien jaar is het bestand werklozen langer dan 1 jaar werkloos niet meer onder de 225.000 gekomen. Sterker nog. Na elke recessie neemt het aantal langdurig werklozen en werklozen zonder startkwalificatie verder toe. De segmentatie op de arbeidsmarkt krijgt in de 21e eeuw daarmee steeds duidelijker contouren. Een segment met werkenden met een vastcontact, een categorie met flexibele contracten, een groep die wisselend werk heeft en werkloos is. Een groeiende groep die structureel uitgesloten blijft van werk en daarmee niet of nauwelijks toegang krijgt naar (formeel) werk.

De kansrijkheid op een baan verschilt natuurlijk per sector en per regio. Specifieke sectoren blijven kampen met krapte, zoals de zorg en de metaal. Bepaalde regio’s kampen juist met tekorten zoals de Achterhoek, Limburg en de kop van Noord-Holland. Maar toch. De cijfers van een groeiende groep laag opgeleiden langdurig werklozen zijn onmiskenbaar. De middelen om mensen om te scholen naar deze groeisectoren heeft het UWV echter niet meer. Het re-integratiebudget van € 58 mln. dat het UWV vorig jaar nog tot zijn beschikking had, is volledig geschrapt. De beslissing van het demissionaire kabinet-Rutte om dat budget in te trekken berust op de veronderstelling dat er de komende jaren krapte op de arbeidsmarkt zou ontstaan als gevolg van de vergrijzing. Die aanname blijkt nu onterecht. Daar waar in de vorige eeuw het arbeidsmarktbeleid kon beschikken over een scholingsinfrastructuur voor werkzoekenden. Waarmee werklozen in het (dag)ritme bleven om hun kwalificaties te verbeteren. Het zogenaamde scholen op voorraad voor betere arbeidsmarktijden. Zijn door decentralisatie van het arbeidsmarktbeleid in combinatie met de privatisering in deze eeuw de scholingsinstrumenten en middelen nagenoeg verdwenen. Met de verkorting van de WW zijn het de gemeenten die uiteindelijk de rekening (gaan) betalen. Deze zullen zich te zijner tijd wel melden in Den Haag. Zo is de cirkel van de decentralisatie van het arbeidsmarktbeleid en privatisering weer rond.